Partijen hebben onder leiding van een mediator een scheidingsconvenant opgesteld. Daarin zijn zij overeengekomen dat de man maandelijks een bedrag van € 1.950 aan alimentatie betaald: € 1.230 kinderalimentatie plus € 720 partneralimentatie.
Na verloop van tijd gaan de kinderen bij de man wonen. De man eist stopzetting van de volledige alimentatie. Hij geeft aan dat de partneralimenatie destijds als verkapte kinderalimentatie bedoeld was (partneralimentatie is fiscaal aftrekbaar en kinderalimentatie niet). De vrouw weerspreekt de man.
Het Gerechtshof overweegt als volgt:
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat partijen ieder een geheel eigen visie hebben op hetgeen zij met betrekking tot de partneralimentatie zijn overeengekomen en de wijze waarop hun afspraken tot stand zijn gekomen. Voor het hof is het onmogelijk gebleken met betrekking tot dit vraagstuk een bedoeling af te leiden die partijen gemeenschappelijk voor ogen heeft gestaan bij het aangaan van die overeenkomst. Het hof constateert dat de man feitelijk een bedrag van totaal € 1.950,- per maand aan de vrouw heeft betaald. Met dat bedrag van € 1950,- heeft de vrouw, die niet over enig eigen inkomen uit arbeid, dan wel over enig ander inkomen heeft beschikt, voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen, en in de kosten van haar eigen levensonderhoud. Uit het verslag van de mediator blijkt ook dat er een minimaal bedrag voor ‘de huishouding’ beschikbaar moest zijn, welk bedrag ook (minimaal) door de man ter beschikking is gesteld. Dat het minimale bedrag ten behoeve van ‘de huishouding’ alleen voor de kinderen zou zijn bedoeld en niet mede voor de vrouw heeft de man, gelet op de feitelijke gang van zaken, niet, althans niet voldoende onderbouwd. Feitelijk hebben de kinderen èn de vrouw deel uitgemaakt van ‘de huishouding’ en feitelijk is de het door de man beschikbaar gestelde bedrag van € 1.950,- per maand, waarvan op papier een deel kinderalimentatie en een deel partneralimentatie, mede ten goede gekomen aan de vrouw. De man heeft feitelijk niet alleen het welzijn van de kinderen gediend door middel van de kinderalimentatie, maar ook dat van de vrouw.
Gelet op de voormelde feitelijke gang van zaken en mede gelet op de gemotiveerde betwisting door de vrouw, is het hof van oordeel dat de man zijn stelling dat de overeengekomen partneralimentatie een (uitsluitende) vorm van verkapte kinderalimentatie is, niet, althans niet voldoende heeft onderbouwd.
Het Gerechtshof beslist vervolgens dat de partneralimenatie in stand blijft. Let dus op!! Niet schuiven met alimentatie als dat ook feitelijk niet de bedoeling is.
(Bron: Gerechtshof ‘S-Hertogenbosch 27-12-2018, 2018:5448)
Tweet