Beroep op vervalbeding van twee jaar in huwelijksvoorwaarden is niet strijdig met redelijkheid en billijkheid.

Casus
M en V waren gehuwd onder het maken van huwelijksvoorwaarden inhoudende uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen alsmede een periodiek verrekenbeding met een vervalbeding van twee jaar. Partijen hebben niet verrekend. M vordert verrekening, V doet een beroep op het vervalbeding. M stelt voorts een vergoedingsrecht te hebben ten laste van V. De oude echtelijke woning stond namelijk alleen op naam van M. Bij verkoop van die woning realiseerde M een winst van € 100.000 die hij investeerde in de volgende echtelijke woning die alleen op naam van V stond.

Hof
De vervaltermijn van twee jaar is verstreken. Gelet op de lengte van de vervaltermijn is het Hof van oordeel dat op het vervalbeding een beroep kan worden gedaan. De termijn van twee jaar biedt volgens het Hof voldoende gelegenheid om verrekening binnen die termijn te vorderen, zodat de redelijkheid en billijkheid daaraan niet in de weg staat. Volgens het Hof heeft M te laat verrekening gevorderd.
De vordering tot vergoeding wijst het Hof evenwel toe aan M. Dat de woning van V alleen door haar is verkregen omdat sprake zou zijn van eventuele schuldeisers van M, heeft volgens het Hof niets te maken met het feit dat V in staat is gesteld, mede ten laste van het vermogen van M, een woning in eigendom te verkrijgen. Nu de vordering voor 1 januari 2012 is ontstaan, heeft M recht op een nominale vergoeding. De door V aangevoerde verslechterde omstandigheden op de onroerendgoedmarkt die maken dat haar woning in waarde is gedaald, kunnen niet tot gevolg hebben dat V jegens M op grond van maatstaven van redelijkheid en billijkheid zou kunnen volstaan met de betaling van een lager bedrag dan het nominale bedrag.

(Bron: Via Juridica)

NIEUWS