Van de kinderen van gescheiden ouders had 20 procent het afgelopen jaar zijn vader niet gezien. Bij kinderen van wie de ouders bij elkaar zijn gebleven, geldt dat voor niet meer dan 2 procent.
In het onderzoek, uitgevoerd door de Universiteit van Amsterdam in samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), werd gekeken naar kinderen die geboren zijn tussen 1971 en 1991. Het is voor het eerst dat de langetermijneffecten van scheiding op deze manier onder de loep zijn genomen.
De onderzochte groep is opgegroeid in de tijd waarin echtscheiden in Nederland een hoge vlucht nam. “Het gaat om een specifieke generatie”, zegt Matthijs Kalmijn van de Universiteit van Amsterdam. “Tegenwoordig heb je co-ouderschap en bezoekregelingen. Destijds verdween de vader na een echtscheiding al snel buiten beeld of werd het contact stukken minder.”
De gevolgen daarvan zijn nog niet goed onderzocht, zegt Kalmijn. “Veel vaders hebben er moeite mee als ze het contact met de kinderen verwatert. Ze ervaren minder sociaal welbevinden als er geen contact is.”
Voor kinderen is dat anders, zegt Kalmijn. “Vooral als er in de opvoeding conflicten zijn, is het stoppen van de ruzie belangrijker dan contact met de vader.”
Gescheiden vaders zijn tegenwoordig veel meer betrokken bij het opgroeien van hun kinderen. “Hun rol is totaal veranderd. Partners, omgeving, overheid: in de jaren 70 en 80 was iedereen verrast door de situatie en niet in staat om bij te sturen.” Dat is nu veel minder het geval.
(Bron: rtlnieuws.nl)